top of page

Thinking skills

 

 

Thinking Skills staat voor denkvaardigheden. Het is afkomstig uit Engeland en vindt in Nederland steeds meer zijn weg in het basisonderwijs. Het is een mentaal proces waarbij vaardigheden als probleemoplossend vermogen, beslissingen maken, vraagstelling, het construeren van plannen, evalueren, informatie organiseren en objecten creëren beoefend worden. Denkvaardigheden zijn te verdelen in twee categoriën. Er zijn cognitieve denkvaardigheden en strategisch/reflectieve denkvaardigheden. Onder de cognitieve vaardigheden vallen bijvoorbeeld het verzamelen van informatie en productief denken. Onder strategisch/reflectief denken wordt ik wel metacognitie verstaan. Dit is het denken over eigen denken. Door  metacognitie toe te passen wordt het proces geëvalueerd. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het plannen en over het denkproces (Fleetham, 2009). Volgens Tolsma (2015), docent op Iselinge Hogeschool te Doetinchem vallen onder thinking skills de volgende vaardigheden:

  • Het ordenen van informatie

  • Definiëren en verhelderen

  • Sorteren, classificeren, groeperen

  • Oplossingen bedenken

  • Analyseren, aantonen van verbanden

  • Doelen en subdoelen vaststellen

  • Vergelijken

  • Uitkomsten testen en evalueren

  • Voorspellen en hypotheses maken

  • Plannen en bijhouden

  • Conclusies trekken

  • Beslissingen nemen

  • Feiten van meningen onderscheiden

  • Prioriteiten vaststellen

  • Vooroordelen en betrouwbaarheid bepalen

  • Voor- en nadelen formuleren

  • Brainstormen

  • Reflecteren op het eigen denken

  • Oorzaak en gevolg relaties leggen

Binnen het project zijn denkvaardigheden als volgt aan bod gekomen. De activiteit Krottenwijk was een activiteit waarbij kinderen 40.000 euro kregen om een krottenwijk te verbeteren. Kinderen werkten samen in groepjes van drie á vier kinderen en moesten in goed overleg keuzes maken voor de bewoners van de krottenwijk. Door middel van bronnen te gebruiken verkregen zij informatie over de krottenwijk. De groepen kregen een uitleg, plattegrond, feiten, prijslijst en een keuzeformulier. Na het eerte onderdeel van de les is er geëvalueerd met behulp van metacognitie. Zo werd er gevraagd waarom leerlingen bepaalde keuzes wel of niet hadden gemaakt en hoe het proces verliep. De vaardigheden die bij deze activiteit aan bod kwamen waren onder andere de volgende: definiëren en verhelderen, oplossingen bedenken, analyseren en aantonen van verbanden, doelen en subdoelen vaststellen, vergelijken, plannen en bijhouden, beslissingen nemen, feiten van meningen onderscheiden, prioriteiten stellen, voor- en nadelen formuleren, brainstormen, reflecteren op eigen denken en oorzaak en gevolg relaties leggen.

bottom of page