
Procesverslag
Mijn eigen horizon verbreden
Een land kiezen dat mij interesseert en waarmee ik ook de interesse van de kinderen kan wekken... Ik hoefde er niet lang over na te denken. Ik wilde voor mijn projectweek het land Kenia gebruiken. Omdat ik in oktober op onderwijsexpeditie naar Kenia ga, zou het natuurlijk heel handig zijn als ik al veel over het land wist. De reis die ik zou gaan maken bood ook een perfect verhalend ontwerp waarmee ik de kinderen enthousiast zou maken voor het land en dus ook het project. Het verhalend ontwerp heb ik gebruikt in mijn inleidende les. In de voorbereiding voor het project heb ik mij verdiept in verschillende aspecten van het land. Dit heb ik gedaan om al een behoorlijke voorkennis over het land te hebben wanneer ik het aan de klas zou introduceren. De lessen die ik gegeven heb gingen over onderwerpen die mij en de groep interesseerden. Ik heb beiden aan elkaar kunnen koppelen door tijdens de inleidende les een MindMap te maken met de klas. De onderwerpen die niet aan bod kwamen met de lessen zijn later wel aan bod gekomen tijdens de presentaties.
Horizon verbreden van de kinderen
Doordat ik tijdens de inleidende les met de groep een MindMap heb gemaakt zodat wist ik waar de interesses van de groep lagen. Een aantal van de interesses kwamen overeen en kon ik behandelen in de lessen. Alle overige onderwerpen waarin de kinderen geïnteresseerd waren mochten ze bijvoorbeeld gebruiken voor hun presentatie. De kinderen mochten zelf een onderwerp kiezen dat hen interesseerde. Aan de hand van deze interesses zijn groepjes gevormd. Er waren kinderen die geïnteresseerd waren in taal, kleding en muziek. Samen vormden zij dan een groepje dat het onderwerp cultuur had. Ik heb de kinderen erg vrij gelaten in dit proces om ieder kind zoveel mogelijk te laten doen waarin zijn of haar interesses lagen. Van tevoren maakte ik me druk om de samenstelling van de groepjes. Het bleek later dat dit nergens voor nodig was. Ik merkte namelijk dat wanneer de interesses van kinderen overeen kwamen ze veel makkelijker met elkaar samenwerkten dan bijvoorbeeld tijdens de inleidende les. Toen zaten kinderen misschien in groepjes waarvan niet iedereen dezelfde interesse had. In de presentaties hoorden kinderen elkaars verhalen over de verschillende onderwerpen aan. Zo pikte ieder kind toch van elk onderwerp wat informatie mee, ook al hebben de kinderen zich niet in ieder onderwerp hoeven te verdiepen. Tijdens de lessen waren alle kinderen betrokken en deden ze actief mee. Dit kwam door de actieve werkvormen als een mysterie of expeditie en door de takenkaartjes. De takenkaartjes zorgden ervoor dat ieder kind een duidelijke taak had dat voldoening gaf en dat er geen onrust kon ontstaan.
Onderwijskundige en didactische concepten
Tijdens het project zijn er verschillende concepten gebruikt. Ieder van deze concepten staat uitgewerkt in de verantwoording. De concepten zijn bijvoorbeeld het verhalend ontwerp, expeditie moendoes, thinking skills, onderzoekend leren en coöperatief leren. Thinking skills, onderzoekend leren en coöperatief leren worden vanuit de opleiding veel aangeboden. Het geeft een goed gevoel dat ik weet hoe ik de concepten binnen het project kan toepassen. Het verhalend ontwerp had ik nog niet eerder in de stage gebruikt. Ik heb gemerkt dat kinderen zich snel betrokken voelden toen ik het verhalend ontwerp uitvoerde. De kinderen kwamen met allerlei ideeën en brachten zo ook het projectidee in. Expeditie Moendoes heb ik aangepast naar expeditie Uhuru. Het idee van deze activiteit is hetzelfde gebleven alleen heb ik het omgebouwd naar het land Kenia. Doordat ik een les beeldende vorming heb gegeven tijdens het project wilde ik ook de procesgerichte didactiek bij beeldende vorming in de verantwoording plaatsen. De presentatietools prezi, pecha kucha en glogster waren bij mij vooraf aan het project al bekend. Tijdens het project wilde ik mijn horizon binnen media ook verbreden. Daarom heb ik ook een nieuwe presentatietool toegevoegd als mogelijkheid voor de kinderen: powtoon. Deze was voor de kinderen nieuw, maar is wel door een groepje gebruikt. Dit leed tot een erg leuk resultaat en maakte mij enthousiast om het in de toekomst ook te gebruiken. Naast deze concepten heb ik ook de reflectie en het beoordelingsmodel theoretisch onderbouwd. Ik ben gegroeid in het reflecteren volgens het ui-model. Mijn mentor vond mijn reflectievragen erg sterk omdat het ook een brug maakte naar een vervolg. De kinderen dachten niet alleen na over onderwerp, maar ook over zichzelf. Het beoordelen van de presentaties was erg leuk. De kinderen hadden een groot aandeel in het beoordelen van elkaars presentaties en konden goed omgaan met de feedback van elkaar. De kinderen waren dit al zo gewend, en daarom vond ik het belangrijk om hier niet teveel aan te veranderen. Ik wist namelijk dat deze manier van beoordelen goed werkte bij de kinderen en dat zij dit fijn vonden.
Deeltaken
75: Tijdens de inleidende les was het mijn doel om er achter te komen waar de interesses van de kinderen lagen met betrekking tot het onderwerp. Aan het eind van de les is daarom een MindMap gemaakt waarin de kinderen al hun ideeën en intereses kwijt konden. Wanneer een kind een onderwerp of begrip noemde probeerde ik met de klas deelonderwerpen te bedenken en vragen te stellen over het onderwerp. Zo vroeg ik: Wat wil je er dan over te weten komen en wat zou je onderzoeksvraag bijvoorbeeld kunnen zijn?
77: In de projectweek hebben de kinderen van mij een duidelijke weekplanning gekregen. De kinderen wisten wanneer zij lessen kregen en wanneer zij met hun groepje aan het onderzoek konden werken. De werkuren bestonden uit het ontwerpen van een onderzoeksvraag, de onderzoeksvraag onderzoeken en de presentatie maken en voorbereiden. De kinderen op mijn stage zijn het gewend om veel verantwoordelijkheid te krijgen voor het eigen leerproces. Hierdoor heb ik ze ook erg vrij kunnen laten en niet veel hoeven bij te sturen.
78: Ik heb in de projectweek veel activiteiten uitgevoerd waarin coöperatief leren zat verwerkt. De takenkaartjes hebben ondersteund dat de leerlingen op een prettige manier met elkaar samenwerkten. Een activiteit was gebaseerd op thinking skills en bevatte veel bijbehorende vaardigheden. Tijdens het mysterie hebben de leerlingen ook verschillende vaardigheden geoefend. Beiden staan beschreven in de verantwoording.
79: In de lesactiviteiten die ik heb uitgevoerd waren de kinderen actief en met een onderzoekende houding bezig. Veel van de lessen waren bedoeld om een gesprek/discussie over het onderwerp uit te lokken. Er was geen antwoord goed of fout, maar wel de mogelijkheid om een verschil in mening te hebben. Voor sommige kinderen was het bij de eerste les lastig om op een manier als deze te werken. Tijdens de daaropvolgende lessen leerden de kinderen om naar elkaars antwoorden te luisteren en zo hun eigen mening bij te stellen of juist een tegenargument te geven.
82: De leerlingen hebben tijdens het project veel gebruik gemaakt van media. Dit was voornamelijk het zoeken van informatie tijdens het project. De leerlingen hebben ook gebruik gemaakt van media door het maken van een presentatie via een van de mogelijkheden. Het was erg leuk om te zien hoe creatief de kinderen hierin waren.
84: De leerlingen hebben door middel van de briefjes in het potje gereflecteerd op de les en het eigen leren. Wanneer leerlingen tegen problemen aanliepen kregen ze tips van klasgenoten die het probleem op een andere manier aangepakt hadden. Tijdens de presentaties werkte ik ook met tips en tops als feedbackvorm. De kinderen konden deze feedback goed van elkaar hebben en konden zich er goed in vinden.
85: Mijn inleidende les bood de kinderen een hoop informatie op verschillende vakgebieden. Doordat er verschillende onderwerpen waren was er voor ieder kind wel iets dat hem of haar aansprak. Het mooie hiervan was dat de kinderen in het vervolg van het project zelf een onderwerp konden kiezen om een presentatie over te geven. De kinderen hadden al enige ideeën na de eerste les en kregen later de mogelijkheid om zich hierin te verdiepen. De kinderen kwamen zelf met het idee om de groepjes te maken op basis van de interesses. Dit werkte ontzettend goed. Ik denk dat wanneer kinderen dezelfde interesse hebben, zij ook gemakkelijker met elkaar samenwerken dan wanneer je twee tegenpolen bij elkaar zet.
86: Tijdens het project hebben de kinderen naast lesactiviteiten ook zelf onderzoek gedaan. Ieder kind koos zelf een onderwerp en op basis daarvan werden er groepjes gemaakt. De kinderen zijn begonnen met het ontwerpen van een onderzoeksvraag. Vervolgen hebben zij informatie gezocht via het internet, boeken en artikelen. Met verschillende presentatietools konden de leerlingen deze informatie en hun antwoord op de onderzoeksvraag presenteren. Aan het eind van de week heeft iedere groep de opbrengsten van het onderzoek gepresenteerd. De kinderen hebben zo over ieder vakgebied dingen geleerd.
87: Tijdens het werken aan het onderzoek konden de leerlingen hun eigen gang gaan. Sommigen deelden de taken binnen het groepje op. Andere groepjes deden een onderdeel met z’n tweeën. Op deze momenten kreeg ik de mogelijkheid om kinderen te begeleiden die daar behoefte aan hadden. Ik gebruikte de momenten uiteraard ook om bij iedere groep even mee te kijken. De leerlingen ervaarden het als prettig wanneer ik ze een compliment gaf en tips bij hun werkproces.
88: Aan het begin van de week heb ik met de leerlingen doorgelopen hoe de week in elkaar zat. Dit gaf een hoop duidelijkheid voor de leerlingen. Ze wisten wanneer ze les hadden, aan het onderzoek konden werken of wanneer er andere activiteiten op de planning stonden. Zo konden de leerlingen binnen de samenwerkingsgroep afspreken wanneer zij aan welk deel van het project gingen werken en wie welke taak op zich nam.
99: Via Iselinge Hogeschool zijn mij nieuwe onderwijsconcepten aangereikt. Een daarvan was bijvoorbeeld het verhalend ontwerp. Nadat ik informatie had gekregen via school ben ik mijzelf er nog iets verder ingaan verdiepen. Toen ik wist wat het precies inhield en hoe ik het kon toepassen heb ik het ook tijdens het project gebruikt. Het was leuk om de geleerde theorie terug te zien in de praktijk. Zo zag ik het enthousiasme dat ik bij de kinderen opwekte en de betrokkenheid van hen goed terug.
116: Tijdens het project heeft mijn mentor mij het vertrouwen geven om de gehele week de klas te draaien. Ochtends maakten de kinderen de entreetoets en ‘s middags voerde ik het project met hen uit. Het was erg fijn om de klas voor mezelf te hebben en de verantwoordelijkheid te dragen voor de groep.
Forumdiscussie
In oktober ga ik samen met ongeveer dertig andere studenten die de PABO doen op onderwijsexpedtie naar Kenia. Vijf van deze studenten zitten op het Iselinge en kozen ook Kenia als land om het project Horizon Verbreden over uit te voeren. Voornamelijk aan het begin van het proces hebben we veel aan gehad door te brainstormen en onze ideeën met elkaar te delen. Iedereen heeft van de lessen op het Iselinge in ieder geval de krottenwijk activiteit, het verhalend ontwerp en foto-opdracht uitgevoerd. Ik heb daarnaast zelf nog drie lessen zelf ontworpen. Een les om het land te introduceren in combinatie met het verhalend ontwerp, een beeldende vorming les over de Big Five en een mysterie over de Turkana jongen. Doordat ik het project erg laat heb uitgevoerd kon ik veel tips en ideeën van mijn studenten overnemen. Zij merkten bijvoorbeeld dat het slim is om een heel duidelijke tijdsplanning te maken. Dit werkt ook fijner voor de leerlingen. Dit merkte ik ook tijdens het uitvoeren van mijn project. De kinderen vonden het fijn om een duidelijke weekplanning te hebben. De kinderen wisten waar ze aan toe waren en konden zo zelf invullen hoe zij de taken en tijd gingen verdelen. De communicatie met medestudenten over het project is voornamelijk via WhatsApp gehouden.